Tilburg te Water 2009
een wandeling met Kim Kabbedijk
Piushaven

Rustig slentert de mensenmassa in de warmte van een heerlijk zomerzonnetje langs de kades van de Piushaven. Iedereen lijkt te genieten van het weer, de boten en de activiteiten. Maar, wanneer je goed oplet zie je ze: de mannen die net iets meer lijken te genieten. Met de handen in de zakken of hun armen over elkaar staan ze zich te vergapen bij oude auto's of stoommachines. Hoewel ze meeste haren op hun hoofd grijs zijn en hun leeftijd over het algemeen boven de 50 uitkomt staan ze als kleine jongetjes te luisteren naar de uitleg over een boot of die tractor waarvan de motor met behulp van een gasfles draait.
“Grappig he? Zo'n 1 cilinder motor” hoor ik achter me. Ik heb zelf namelijk ook zo'n man meegenomen. Samen met mijn vader loop ik verder de kade af, langs nog meer voertuigen en machines. Toch handig zo'n vader die af en toe gevraagd en ongevraagd wat extra informatie kan geven. Zo ook bij een groot apparaat waarbij ik niet gelijk achter ben waar het voor dient. De grote pastelkleurige unit die voor mijn neus staat blijkt een “dansorgel” te zijn. “Die vond je dertig jaar geleden nog gewoon in een Belgische kroeg of bij een café ergens aan de grens.” schijnt mijn vader te weten. De instrumenten die voorop gemonteerd zitten blijken van dichtbij bekeken ook echt te werken. De saxofoon blaast en de kleine percussie instrumenten tikken een ritme, zelfs uit de accordeon komt geluid. De dixieland/blues muziek is wat gedateerd, maar toch zou het mij geweldig lijken wanneer een Tilburgs café ooit op het idee zou komen om zo'n gigantisch ding te plaatsen.
De muziek uit het dansorgel klinkt hard, toch horen we achter ons een andere bron van geluid. Vrouwenkoor “de walnoten” komt langs gevaren helemaal gekleed in traditionele kleding, maar omdat er nogal wat krakende noten te horen zijn vanaf die boot, lopen we door naar een podium waarop een bandje staat te spelen. Tussen het publiek staat een zeeman met een rode nepbaard gek te dansen. Het duurt even voordat we het doorhebben waarom hij zo raar gekleed is. Maar wanneer hij op het podium springt en de microfoon pakt wordt het duidelijk: deze vreemde piraat is de zanger. Het rock'n roll bandje blijkt leuk entertainment te zijn, dus genoeg reden om daar een paar nummers te blijven hangen.
Wanneer we hierna verder lopen valt het op hoeveel vlaggetjes overal hangen. Boven ons hoofd, langs de flats aan de overkant en ook de boten zijn behangen met bontgekleurde vlaggen. Maar het meest fleurig versiert is de drijvende kapsalon die lijkt te zijn ingepakt in roze cadeaupapier. Toch is de kapsalon niet het mooist roze wat er te zien is in de haven, In een hoekje tussen de betonnen randen van de haven ligt een roze waterlelie prachtig in bloei.
Een andere bontgekleurde omgeving ligt een stukje verderop bij de “gipsy roadshow”. Uit de tent klinken de melancholische klanken van violen en gitaren. Nog boeiender zijn de paar woonwagens die neer zijn gezet op het terrein. Het idee dat in deze wagens ook echt mensen kunnen slapen en leven is wel heel apart. De verleiding om even in zo'n wagen te kijken is dan ook erg groot. Veel donker hout, gehaakte kleedjes en nepbloemen vormen het interieur van de kleine woonwagen. Misschien staan de meubels er alleen maar in voor de show, echter ziet het bed met zijn gekreukte roze dekens er wel uit alsof er vannacht iemand in geslapen heeft.
Op onze weg terug naar het station komen we nog even langs het kleine theatertje van “the flying man” waardoor ik gelijk het sprookje van Peter Pann moet denken. De jongen die kon vliegen en nooit volwassen wilde worden. Want zijn die mannen die op de havendag rondlopen allemaal stiekem toch nog een beetje kind gebleven?

Kim Kabbedijk, augustus 2009