Festival Carré Varié
een wandeling met Eveline van der Ham
Carré 16

Alle inwoners van Armhoefse Akkers die op deze heerlijke septemberzondag nog niet wakker waren, worden het nu wel; de eerste editie van festival Carré Varié wordt even na het middaguur ingeluid door de ‘Vibration Brass Band’ die als fanfare de wijk rondtrekt. Deze vrolijke, enthousiaste slagwerkgroep zet letterlijk én figuurlijk de toon voor het festival.

Uit het programma blijkt dat Festival Carré Varié zijn/haar naam eer aandoet: op en rond het Carréplein zal vandaag een gevarieerd aanbod van activiteiten de festivalganger zoet houden. Ik geef mijn ogen, oren en de kost. Er is werkelijk van alles te beleven. De directeur van Theater ‘Zaal 16’, Hans van Vugt, die zo vriendelijk is mij even te woord te staan, legt uit dat het festival een samenwerking is tussen drie culturele instellingen, namelijk Stichting de Muze (die theatereducatie verzorgt), Stichting Ateliers Tilburg (die kunstenaars een atelier biedt) en Theater Zaal 16. Bovendien is er de kookstudio ‘Culinaire Affaire’ die voor een opvallende en verrassende publiekscatering zorgt. Samen vormen deze organisaties het cultureel kwartier Carré. Het doel van het festival is om op een laagdrempelige manier aandacht voor deze instellingen te trekken. Van Vugt, wijzend op de vele mensen op het veld, is van mening dat dat goed gelukt is. Op mijn vraag wat hij de absolute topper van de dag vindt, kan hij geen antwoord geven: ‘Het is juist de combinatie en de variatie die de kracht van het festival zijn’, aldus Van Vugt. ‘Maar’, zo voegt hij toe, ‘natuurlijk kan iedereen uit het diverse aanbod zijn eigen favoriet kiezen’. En dat besluit ik te gaan doen.

Mijn eerste stop is het centrale plein Carré. Koninklijke Harmonie Orpheus vertoont hier zijn/haar kunsten. Het publiek geniet in de middagzon van de mooie klanken. Iets daarna brengt ‘Gamberro’ een geheel ander soort geluid. Op het ritme van hun sambamuziek beginnen sommigen mee te swingen en ook ik kan niet stil blijven staan.
Na deze optredens besluit ik een kijkje te gaan nemen in de ateliers van Carré. Een gang vol met paspoppen met prachtige gewaden leidt me naar het eerste atelier. Zodra ik er binnenstap word ik overweldigd door kleuren en stoffen. Het is het atelier van Lena Janbroers, die theaterkostuums maakt. Ze laat me het kostuum zien dat ze voor de hoofdpersoon uit het theaterstuk ‘Kreten van de oude Goya’ gemaakt heeft.
Haar buurman is Willem Nadort. Hij is illustrator. In zijn atelier, hoewel minder kleurrijk, kijk ik eveneens mijn ogen uit. Een aantal van zijn mooiste werken hangt aan de muur. De mensen in zijn atelier luisteren gretig naar de verhalen die hij vertelt over zijn werkwijze. Achter de illustraties die eigenlijk zo simpel lijken, zit meer dan je zou vermoeden. Vóór meneer Nadort eindelijk zijn pen op het papier zet om te gaan schetsen, is er al heel wat werk verzet. Voor het maken van de cartoons, die hij doorgaans voor (dag)bladen maakt moet hij natuurlijk goed op de hoogte zijn van wat er allemaal gaande is en welke dingen er spelen in het nieuws. Maar dat is niet genoeg; een kunstenaar heeft inspiratie en ideeën nodig. Deze kunnen hem op de gekste momenten overvallen, zo vertrouwt hij ons toe. Aan zijn manier van vertellen is te zien dat hij veel passie heeft voor zijn bijzondere ambacht.
Van de kunstenaars in Carré is het merendeel schilder, maar het onderlinge verschil is groot. Dat blijkt al uit hun ateliers; de één is sober en netjes, de ander chaotisch en druk. Het ruime atelier van Saskia Lubbers bijvoorbeeld is gezellig met kaarsjes, rustige muziek en verwelkomende lekkernijen. Uit het kleine atelier van haar buurman aan de andere kant van de gang daarentegen klinkt drukke muziek. In het atelier van meneer Van den Elshout wordt verteld dat het gebouw ruimte biedt aan ongeveer 90 ateliers en dat er bijna 30 vandaag open dag houden. In de gangen spreken mensen hun bewondering voor de kunstenaars uit. Iedereen lijkt onder de indruk van de tentoongestelde prestaties van de kunstenaars. Sommigen zijn zelfs zo gegrepen door een werk dat ze het proberen te kopen: ‘Maar we zijn op de fiets, we kunnen dat doek helemaal niet meenemen’, hoor ik een vrouw tegen haar enthousiaste man zeggen. Ik zwerf verder door de krochten van gebouw Carré, bijgestaan door wegwijzers die me leiden naar de kunstenaars die hun ateliers hebben opengesteld. In de kelder lijkt de muziekafdeling te zitten: mensen krijgen hier drum- en percussieworkshops en even verderop zangles van mevrouw Wagenaar.
Voor workshops kan het publiek ook terecht bij de Muze, de theaterschool die vandaag open dag houdt. ‘Gewoon doen, iedereen kan het!’, probeert een van de voorlichtsters me over te halen mee te doen aan een workshop. Maar ik twijfel en besluit mijn bijdrage te beperken tot het stiekem binnengluren bij de dans- en toneelworkshops, waar publiek van alle leeftijden zijn best doet de danser of acteur in zichzelf naar boven te krijgen. Vooral bij het dansen leveren de onervaren deelnemers, die de pasjes niet kunnen onthouden of net buiten de maat stappen, grappige taferelen op.

Uiteindelijk kom ik terecht in het gezellige theatercafé, waar al de hele dag muzikale amateur-talenten laten zien en horen wat zij in huis hebben. Het is er gezellig druk en het bier stroomt er rijkelijk. De jongeman op het kleine podium met zijn gitaar wordt bijna overstemd door de cafégangers, maar dat lijkt hem niet te deren.
Een vrouw aan mijn tafeltje vertrouwt me toe dat ik het dichtersrevue dat zo meteen plaatsvindt in het theater echt niet mag missen. Zelf is ze speciaal daarvoor naar het festival gekomen. Ook ik ben er erg benieuwd naar. Nadat ik heb genoten van de kookkunsten van de ‘culinaire affaire’, begeef ik me met vele anderen naar de theaterzaal waar schrijver/dichter en demissionair nachtburgemeester Troy Titane het dichtersrevue organiseert. Het publiek vindt het prachtig en na afloop klinkt een luid applaus.

Terwijl ik naar mijn fiets loop bedenk ik wat mijn favoriet was op het festival. De herinneringen aan fantastische, vrolijke en bijzondere ateliers, aan de goede, gezellige optredens en natuurlijk aan de vermakelijke workshops flitsen door mijn hoofd. Misschien heeft Hans van Vugt gelijk en is het onmogelijk om één topper aan te wijzen; het is het geheel, de samenwerking, de onderlinge afstemming en de variëteit die het zo bijzonder maken.
Dat het festival voor herhaling vatbaar is, is zeker. Iedereen heeft zichtbaar genoten. Volgend jaar, wanneer ook het twintigjarig bestaan van Carré wordt gevierd, komt er ongetwijfeld een tweede editie. Ik zal er zeker bij zijn!

Eveline van der Ham, september 2007