Als deze flat moet verdwijnen, dan maar onder de klimop
een wandeling met Ireen Fasel
over de Twentestraat flat

De klimop is enkele meters hoog en de flat vierhoog. Ireen Fasel staat voor het gebouw en we kijken naar het onderwerp waarvoor ik contact met haar zocht: haar opvallende balkon. Het staat er vol planten, en groene balkons zijn hier op de vingers van één hand te tellen. Een ander groen balkon – twee deuren verder – blijkt van een goede vriendin van haar te zijn. Ireen en Simone namen ook samen het initiatief om klimop te planten tegen de voorkant van de flat; andere buren namen dit idee over.
'Hoe kom je hier terecht?' wil ik weten. Ireen vertelt hoe ze op een dag aan de andere kant van het Wilhelminakanaal een hond uitliet en dacht: dat is een mooie plek om te wonen! Inmiddels zit ze hier al vijftien jaar. Nu dreigt haar woning plaats te moeten maken voor nieuwbouw.
Het uitzicht vanuit de flat is prachtig. Hoewel je het aan de gevel niet ziet, lopen veel woningen over diverse etages en sommige hebben beneden een grote achtertuin. Dat de flat een erg slechte naam had, kwam Ireen vooral ter ore toen ze vertelde waar ze ging wonen, maar het tij was eigenlijk al gekeerd toen ze erin trok. Nu wonen er opvallend veel beoefenaars van artistieke beroepen, en dat is leuk als je graag een feestje bouwt.
Zo hadden ze op een dag – het was zondag en het was mooi weer – een parasol voor de flat neergezet en een grote stapel blauwe plantenbakken van 'verrijk je wijk' gesponsord gekregen. Er was champagne en iedereen die hier woonde kon een bak, gevuld met maagdenpalm, ophalen en die ophangen. Het zag er mooi uit. 'Kwam ik 's avonds thuis, lagen alle bakken op de grond!' Bleken de bijgeleverde haken de volle plantenbakken niet te kunnen dragen. Te zwaar. Na driekwart jaar strijd met de Gamma kregen ze uiteindelijk nieuwe stevige haken in de brievenbus. Maar dat werkte niet. Sommige bakken waren al weg of hergebruikt. Dat mooie beeld met al die blauwe plantenbakken is dus mislukt, dankzij Gamma. Je ziet nu her en der een blauw bakje. Wat wel goed ging, is de ingangvernieuwing met de nieuwe brievenbussen. Het ontwerp is aan de bewoners gepresenteerd: het lijkt op de boeg van een schip, is er toen verteld. Ireen is tevreden over deze vernieuwing. Maar na een tijdje werd duidelijk dat langs een paal die de voorbouw steunt condenswater naar beneden liep. Daar heeft woningbouwvereniging Tiwos een oplossing voor gezocht: aan de voet van de palen zijn overal plantenbakken gemaakt. De planten krijgen daardoor automatisch water.
Zo wordt er in deze flat – mede door Ireens inzet – gewerkt aan een zo goed mogelijke leefomgeving. Toch kan het beter. De ondergrondse vuilcontainers voor de deur zijn een bron van ergernis: ze maken veel lawaai, en soms worden er complete bankstellen naast gezet, vooral in het weekend.
Een groot genot van het wonen hier is de grote achtertuin. Samen met Simone heeft ze ook de tuin van de buurman in gebruik. Stekken en planten worden uitgezet, en bloemen gezaaid. Dode egels, eksters en koolmezen krijgen een graf met een steentje erop.
We gaan terug naar de openbare ruimte. Ik vraag of er wel eens wordt gespeeld op het tegenoverliggende voetbalveldje. De flat van Ireen kijkt er rechtstreeks op uit. Ja, regelmatig is er actie. Zoals op zondagochtend, dan is er vaak een clubje oudere mannen – nou ja 40+, dus al oud voor voetballers – aan het trappen.
Ireen is voor haar werk in het theater en voor het uitgaan vaak in de binnenstad te vinden. De flat en het stadscentrum, daar is ze het liefst. Dat de flat tegen de grond moet, is daarom moeilijk te verteren. 'Wij willen niet weg! Als deze flat dan toch moet verdwijnen, dan maar helemaal onder de klimop.’

Wapke Feenstra, november 2004