Boomwandeling met Henk Kuipers
een wandeling met Cees van de Wouw
Prof. Dondersstraat

We vertrekken op de hoek van de Prof. Dondersstraat en de Gerard van Swietenstraat. Om precies 19 uur. Even later staan we in de tuin van de Berkhoeve op nummer 70 in de Prof. Dondersstraat. Een prachtige oude tuin, die ontworpen is en aangelegd is tegelijk met de bouw van het huis, een statig herenhuis uit de jaren dertig, zoals hier de hele buurt bestaat uit mooie huizen met grote tuinen. Een oude spar die doet denken aan Picea abies, de Koreaanse spar, trekt de aandacht. Maar ook de grote vruchten van een Magnolia vallen op en sommige deelnemers vergapen zich aan de tulpvormige bladeren van de Tulpenboom, Liriodendron tulipifera.
Zeker het “witte huis” op de hoek van de straat valt op door zijn kennelijk erg dikke muren. Ooit door joden als een beveiligde vesting gebouwd werd het het eerste onderkomen van het huidige Verbeeteninstituut. Voor zover mij bekend hebben die joden de oorlog niet overleefd, waardoor het lege gebouw met zijn dikke muren radio-actieve bronnen voor het bestralen van kankerpatiënten kon gaan huisvesten. Tegenwoordig wordt de radio-actieve straling kunstmatig opgewekt en staat er nog maar één bestraler (van de acht) in het Verbeeteninstituut met natuurlijk radio-actieve Cobalt, zoals oorspronkelijk in “het witte huis”. Niet alleen het witte huis had een geheimzinnig waas om zich hangen, de hele buurt was rijk en straalde dat uit, samen met de Oisterwijkse baan. Ik woonde in de arbeiderswijk ten zuiden van het Piuskanaal, die de scheidslijn vormde.
En die scheiding ging diep. Wij gingen naar de St. Jozefschool, via een klein poortje in de Veemarktstraat. De “rijke” kinderen gingen naar de Don Bosco school met een grote open poort met oprit aan de Bosscheweg. Ongeveer in 1950 kregen we een eigen parochie (Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven) en werd er een eigen school gebouwd; de Pascalisschool. Noteer dat zowel Jozef als Pascalis als de heiligen der armen bekend staan.
Ik startte in de tweede klas en bij mondjesmaat kwamen de “dure” kinderen van de Don Bosco op onze school, tot we in de vijfde klas helemaal “gemengd” waren. Noteer; alleen maar jongens en ik mocht met mijn vuile handen natuurlijk geen boeken kaften, wat ik oh zo graag gedaan had. Na school gingen we knikkeren in plaats van bijles Engels krijgen. Ik heb al mijn knikkers verloren en Engels spreek ik nog steeds slecht. Toch heb ik me nooit echt achtergesteld gevoeld. Natuurlijk leefden wij anders, of beter gezegd, we wisten niet hoe zij leefden, wat hun liefhebberijen waren en hoe ze hun vakanties doorbrachten.
Nu sta ik in een van die straten en hoor ik dat het bijzonder is dat er aan de ene kant een ander soort bomen staat dan aan de andere kant. De Noorse Esdoorn (Acer platanoides) en de Acacia (Robina pseudoacacia) met zijn groffe stam, waardoor een boomkruipertje voldoende voedsel kan vinden. Muurvarens en tongvarens trekken de aandacht. Ook van een boswilg neem ik nog enkele blaadjes mee, maar laat me verder onderdompelen in het enthousiaste verhaal van Henk Kuipers, die een jonge zaailing vindt van Paulownia, een boom met prachtige paarse bloemen, die we later ook aantreffen aan de ingang van het oude Sint Elisabethziekenhuis. De vrouw van koning Willem II waarmee Tilburg een bijzondere band had was van Russische oordsprong en heette Anna Paulowna. Niet vreemd dus dat we deze dure boom op meerder plaatsen in Tilburg zien aangeplant!
Als de duisternis invalt gaan we nog één achtertuin in waar we een schitterend uitzicht hebben op de Interpolistorens. Dat kan alleen maar omdat van een buurhuis de hele tuin met oude bomen is gesloopt ten behoeve van een parkeerplaats voor personeel en klanten, een lot wat veel van dergelijke grote huizen te wachten staat en waarmee uiteindelijk een unieke wijk verdwijnt.


Cees van de Wouw, september 2009