|
|
|
Fatima en Jeruzalem door de ogen van Nina
een wandeling met Nina Armitage
Van basisschool Fatima tot de Betuwestraat en terug
,,Ik dol alle jongens met voetballen.’’ De 11-jarige Nina Armitage is ervan overtuigd dat ze deze jongenssport wel degelijk onder de knie heeft. Ze speelt dan ook wel eens met de jongens uit haar klas op het schoolplein, maar liever hangt ze rond met haar vriendinnen. Ze verzamelen zich dan vaak bij de speelrekken vlakbij de ingang van de school. Soms zijn ze bij het speelhuis achteraan te vinden. ,,Daar kun je nu echt geen foto gaan maken hoor, daar hebben we vandaag met koekjes gestrooid.’’
Nina komt hijgend de klas van groep 7a in lopen. Ze fietste net na schooltijd van haar huis in de Betuwestraat vliegensvlug terug naar school om vervolgens weer mee te wandelen naar huis. Juf Esmeralda laat haar enthousiast de website van het Huisboomfeest project zien. ,,En als dan straks het verhaal af is, gaan we het met de hele klas lezen.’’ Nina is dan nog een beetje stil, maar dat lijkt al over te zijn wanneer we de trap aflopen om naar buiten te gaan. Aldaar vertelt ze trots dat ze een zusje heeft van zeventien maanden, Mila.
Het schoolgebouw is al enkele decennia oud, maar het klaslokaal van Nina dateert van een latere verbouwing. ,,De bovenverdieping is er pas later opgebouwd, dus wij hebben nu best een nieuw lokaal.’’ Nina’s plek is achterin de klas. Ze zit naast Pim. ,,Soms is hij wel eens vervelend, maar als je achterin zit wordt er niet zo veel op je gelet en daardoor hoef je zelf ook niet altijd op te letten.’’
Op school kan Nina goed mee komen met het niveau. Ze vertelt over vakken zoals gym, computeren, spelling en rekenen. Haar beste vak is spelling, maar ze heeft moeite met breuken. ,,Soms wil mama me helpen met huiswerk maken, maar dan legt zij het anders uit dan de juffen op school. Dat komt omdat zij het vroeger anders heeft geleerd. En dan snap ik het wel een beetje, maar dan wordt het op school weer anders uitgelegd. Dat vind ik wel verwarrend.’’
Naast spelling is Nina ook goed in Engels. De leerlingen van groep 7a krijgen niet alleen les in woordjes, maar leren al lange zinnen. Voor Nina is het niet moeilijk om dat op te pakken, want haar vader is van oorsprong Brits. Zijn zoon, Nina’s halfbroer, woont bij zijn moeder in het midden van Engeland. Nina komt daar niet vaak, maar ze herinnert zich wel de keer dat zij afscheid ging nemen van haar opa. ,,Hij lag op sterven en hij vond het heel fijn als hij iedereen nog een keer gezien had. Ik ben daar toen heen geweest en mijn moeder heeft hem een brief geschreven.’’
Nina heeft het goed naar haar zin op school. Als leerlinge van groep 7 weet ze veel van het reilen en zeilen op school. Op het moment van de wandeling valt juf Esmeralda in voor juf Ineke. Helaas is zij ziek geweest. Normaal scheiden zij de week in delen van twee en drie dagen en geven zij dus samen les in groep 7a. ,,Ze komt heel binnenkort wel weer terug hoor. Gelukkig maar, want ziek zijn is niet fijn.’’
Vanaf basisschool Fatima beginnen we aan de wandeling. De voordeur leidt ons direct naar de Fatimastraat. ,,We moeten hier rechts!’’, zegt Nina stellig. ,,Vanaf hier is het gemakkelijk, want we hoeven alleen maar heel de weg uit te lopen. Er zijn wel twee gevaarlijke kruispunten. Daar moeten we goed opletten.’’ Nina blijkt nog twee andere zusjes en een grote broer te hebben. Ze is geboren in de Reeshof, maar verhuisde na een paar jaar naar de Ridderstraat. Van daar herinnert ze zich het spelen met de kinderen uit de buurt. ,,Dat kon daar veel beter dan nu. Er waren veel meer kinderen.’’
De familieomstandigheden van Nina lijken wat ingewikkeld, maar ze kan het zelf heel duidelijk uitleggen. Na de scheiding van haar ouders, ongeveer zeven jaar geleden, verhuisde ze met haar moeder mee naar Jeruzalem. Haar vader, die gelukkig in de bijgelegen Leenherenstraat woont, ziet ze nog steeds regelmatig: ze logeert bij hem om de twee weken op woensdag en in dat weekend.
In Jeruzalem zouden de huizen net na de verhuizing worden gerenoveerd, maar de daadwerkelijke verbouwing liet nog lang op zich wachten. ,,Telkens stelde mijn moeder het uit om het huis op te knappen met wat verf en behang, maar de renovatie werd ook telkens uitgesteld. Toen ze eenmaal wel het een en ander had opgeknapt, kregen we bericht dat er snel begonnen ging worden.’’
De zes à zeven maanden die voor de renovatie stonden, duurden ongeveer een jaar. Ondertussen hebben ze in een wisselwoning in de buurt gewoond. Nu wonen ze in een prachtig gerenoveerde woning, maar het is een klein beetje krap voor het grote gezin. ,,Ik deel mijn slaapkamer met mijn zusjes Lonne en Ella, maar dat vind ik niet zo erg. Eerst had ik een kleine slaapkamer waar ook een grote kledingkast en de computer stonden. Ik zit toch niet zo heel vaak op mijn kamer. Meestal ga ik met vriendinnen naar buiten en in de zomer hebben we altijd een zwembad in de tuin. Eerst best wel een kleine, maar nu een grote waar iedereen in kan.’’
Nina kan veel over de wijk vertellen. Ze kent de Fatimastraat op haar duimpje. Ze rijdt meestal met haar buurvrouw mee naar school, omdat het vooral in de winter dan nog donker is en normaal gesproken altijd druk op de weg. Na schooltijd gaat ze met vriendinnen terug naar huis. Soms gaan ze in de zomer ijsjes halen bij cafetaria De Bengel, maar Nina krijgt ook wel eens korting op frietjes bij cafetaria Del Mundo aan de Hertogstraat, omdat de eigenaren ouders van een vriendin zijn.
Nina lijkt overal mensen te kennen. Een oudere vrouw op de fiets, een spelende jongen op een plein en een tegemoet komend meisje roepen allemaal enthousiast haar naam wanneer ze langs loopt. Nina groet netjes terug, maar gaat dan snel verder met haar verhaal. Ze is erg sociaal en weet goed te vertellen wat ze wil en denkt. Dat ze ook ambitieus is, blijkt wanneer ze vertelt over het pand aan de Fatimastraat waarin tijdelijk de Rooi Pannen heeft gezeten.
Ze vertelt over de schoonheids- en kappersopleidingen die de school aanbiedt. Nina vind het erg leuk om naar de kapper te gaan, zoals kapper Fluente in de Reeshof. Toch ziet ze zichzelf niet in de toekomst in het beautywezen werken. ,,Dat is te meisjesachtig voor mij. Ik wil liever iets stoers doen.’’ Nina wil graag advocaat of rechter worden. Wat voor die beroepen wellicht de meest belangrijke eigenschap is, bezit de jonge meid al: ze is erg kritisch over wat er in de buurt gebeurt. ,,Ik vind graffiti wel mooi. Ik heb zelf ook wel eens graffiti gespoten, maar dat was tijdens een project. Illegaal is het natuurlijk helemaal niet goed.’’
Op de weg richting de Betuwestraat passeren we het verlaten terrein van de voormalige AaBe fabriek. Het oogt verwaarloosd en in de steek gelaten, maar er gebeuren in de fabriek af en toe nog spannende dingen, weet Nina. ,,We hoorden een keer hele harde geluiden van ver komen. Ik denk dat mensen met hekken bezig waren en dat ze die expres om lieten vallen. In het donker zijn dat best wel enge geluiden.’’
Dan naderen het kruispunt waar de Fatimastraat overloopt in de Lourdesstraat en kruist met de Hoevenseweg. ,,Op dit kruispunt gebeuren volgens mij heel veel ongelukken. Ik was hier een keer met een vriendin en toen werden we ook aangereden. Mijn vriendin had wel meer pijn dan ik, zij kon niet goed meer lopen. Daarna ging het snel wel weer beter, maar we hadden heel veel geluk gehad.’’
De Fatimastraat is niet bepaald een parel voor het oog. Nina vindt de grauwe panden aan de Fatimastraat niet alleen lelijk en een beetje saai, de weg die ze van school naar huis wandelt of fietst is naar haar idee best gevaarlijk. ,,De automobilisten rijden hier heel vaak heel hard. We willen eigenlijk actie gaan voeren om bijvoorbeeld meer drempels aan te laten leggen, dan kunnen we niet meer zo hard rijden als nu.’’
Met haar openheid en eerlijkheid, zou Nina zo in een buurtpanel kunnen om ideeën aan te dragen. Volgens haar kan de buurt namelijk helemaal ‘opgepimpt’ worden. ,,Ze gaan alle winkelpanden hier slopen en eerst zou er misschien een groot winkelcentrum komen. Mijn vriendinnen en ik hopen op een H&M, want dan hoeven we niet meer helemaal naar het centrum te gaan.’’
Na enkele omwegen door Jeruzalem om de speelplekken van Nina te bekijken, staan we bij Nina voor het huis. In de voortuin ligt een mooi grasveldje en een betegeld pad naar de voordeur. Nina klopt hard op het raam. ,,Jullie kunnen mama en Mila wel even zien.’’ Mila kan al lekker stappen, maar staat een beetje wankelend op de hoge drempel in de deurpost. Nina tilt haar kleine zusje op om ons een handje te geven en daar lacht ze enthousiast bij.
De moeder van Nina, Monique, is erg hartelijk en zegt benieuwd te zijn naar het stuk dat geschreven gaat worden. Van wie Nina het goed kunnen kletsen heeft, is duidelijk. Haar moeder zegt wel eens over haar vier meiden: ,,Ik heb drie bavianen en één brulaap.’’ Nina antwoordt dan heel correct: ,,Mama, ik ben geen aap. Ik ben een mens!’’
Suleika Gommers en Nathanaël Veldhuijsen, juni 2010
|
|
|