Tuindorp
een wandeling met Samantha de Beer
door Jeruzalem

Op zomaar een decembermiddag streelt een winterzonnetje de wangen van uw huisboomfeestreporters. Koud is het wel, als we in Jeruzalem op zoek gaan naar de Althenastraat. Gelukkig wijst een bewoner ons de weg, zodat we weldra ter plaatse zijn. We zien dat de straat waar wij naar zochten bestaat uit een rijtje van vier huizen. Gemakkelijk over het hoofd te zien dus. Samantha de Beer, woonachtig in deze straat, zal ons vandaag als volleerd gids door haar wijk leiden. We zijn haar tegengekomen tijdens de wandeling door Jeruzalem met burgemeester en wethouders. Vandaag keren we terug naar de wijk en hebben een gesprek met De Beer, wiens huis op de renovatielijst staat. We hebben het over het idee en de drijfveren achter dit plan, maar ook over de identiteit van Jeruzalem in het algemeen. Iemand die hier al meer dan tien jaar woont, weet ons vast meer te vertellen over het reilen en zeilen binnen de wijk.

Eenmaal binnen blijkt dit vermoeden juist. De Beer blijkt zelfs als lid van een klankbordgroep nauw betrokken te zijn bij de plannen van de gemeente. Ze weet ons te vertellen dat bewoners een lijst hebben samengesteld met een aantal punten waarop Jeruzalem verbeterd moet gaan worden. Deze lijst werd aangeboden aan de gemeente. Die is vervolgens aan de slag gegaan met het gros van deze voorstellen, wat de bewoners tot meer tevredenheid heeft gestemd voor wat betreft de renovaties. Zelf was De Beer ook wel te spreken over de modelwoning die we een aantal weken geleden hebben bezichtigd. Volgens haar zijn veel andere bewoners ook enthousiast over de renovaties, al is het nog helemaal niet voor iedereen duidelijk waar ze naartoe moeten in de tussentijd. Daar komt waarschijnlijk pas over een paar maanden uitsluitsel over.

Dan trekken we onze jassen aan voor de wandeling door de buurt: we zijn benieuwd naar herkenbare plekken, die Jeruzalem karakter geven. We stuiten meteen op een schuin aflopende, groene berm. Ze vertelt dat er in voorgaande winters naar hartelust vanaf gesleed werd. Ook ’s zomers spelen kinderen vaak hier, omdat er voor hen verder nauwelijks plek is om te spelen in de wijk. We klimmen zelf ook naar boven, begeven ons nu op de Meierijbaan en slaan linksaf. Boven het kanaal houden we halt. Dit is waar Jeruzalem ophoudt. Nu we vanaf de brug overzicht hebben over de wijk valt het op dat Jeruzalem kleiner is dan doet vermoeden: De Beer vertelt dat er in de wijk zo’n 400 á 500 gezinnen wonen, en vertelt erbij dat de bewoners veelal een hechte band met de wijk hebben.

Over die hechte band lezen mensen echter niet vaak in de kranten. Die blijken veelal de negatieve vooroordelen over Jeruzalem te bevestigen, en doen vermoeden dat ‘het uitschot van Tilburg’ er huist. De Beer is hiervan op de hoogte, maar volgens haar maken die kranten zich schuldig aan mythevorming. “Er leven hier meer dan tien nationaliteiten in één wijk, en natuurlijk komen er dan wel eens misverstanden voor. We komen uit verschillende culturen, met verschillende normen” vertelt De Beer nuchter. “Maar over het algemeen wordt er op erg goede voet met elkaar samengeleefd”. De negatieve gevallen worden breed verslagen en daar lijdt de identiteit van de wijk onder, want zo slecht is het met die identiteit niet gesteld.
Een andere vervreemdende factor is de naam van de wijk: alsof het een cultureel epicentrum betreft, alsof Nazareth op steenworp afstand ligt. Ook De Beer vindt de naam eigenlijk niet goed gekozen: in tegenstelling tot de welbekende stad is de wijk geen toeristische trekpleister en al helemaal geen bedevaartsoord. Het zijn hiermee eigenlijk elkanders tegenpolen. ‘Tuindorp’ lijkt haar een betere optie als we vragen naar een hypothetisch alternatief. Want dat ís deze wijk. In de oksel van de stad is deze wijk een dorp op zich. Precies de betekenis van het Brabantse woord.

Terwijl we verder de wijk in lopen vallen nog wat andere zaken op. Zo komen we langs welgeteld één bomvol speeltuintje, waar een stel kinderen op de schommel zit. Om hen heen een hoop jongeren die vroegtijdig met vuurwerk in de weer zijn en zich van een alibi verschaffen door zo nu en dan even tegen een voetbal te trappen. Dit terugkerende probleem wordt ook door De Beer gesignaleerd: speelgelegenheid voor de kinderen ontbreekt. In het verlengde hiervan zien we even later het enige voetbalveld van Jeruzalem - dat duidelijk veel gebruikt wordt, getuige de grote, kale plekken in het gras. Inderdaad blijkt hier vooral in de zomer veel gesport te worden door de lokale jeugd; er wordt echter weinig gedaan om dit veld te onderhouden. De gemeente dreigt zelfs het laatste speeleiland voor jongeren die de speeltuin ontgroeid zijn te overspoelen door het steunen van nieuwbouwplannen in de toekomst. Meer concreet: er komt een flat op het veldje. Naast het gebrek aan voorzieningen voor de jeugd ontbreekt het buurtbewoners ook aan een buurtsuper. Verscheidene lokale winkeltjes zijn ondertussen vervangen door woonhuizen. Voor de dichtstbijzijnde supermarkt moet men vandaag de dag eerst een drukke straat oversteken, en zich buiten Jeruzalem begeven voor de dagelijkse boodschappen.

Vervolgens komen we langs het bedrijventerrein aan de rand van de wijk. Hier wil de gemeente flats van zes en tien verdiepingen hoog bouwen. Grootse plannen dus, al zou het zonlicht dat de wijk beschoren is wel eens flink af kunnen nemen. En daarmee verdwijnt een belangrijk pluspunt van het wonen in deze wijk: het uitzicht. Zo dicht aan de rand van de natuur: maar om die natuur te zien zou je in de flats moeten gaan wonen. De Beer vertelt er wel bij dat deze plannen nog in een beginstadium zijn. De kans is groot dat de grond door de bedrijven dusdanig vervuild is dat nieuwbouw niet geoorloofd is, of moet wachten. We praten over 2015, en De Beer maakt zich dan ook niet druk. Al hoopt ze er tegen die tijd nog wel te wonen, en hoopt ze dan stiekem ook nog steeds de zon te kunnen zien.

Langs de haven, waar de boten aangelijnd liggen, lopen we terug richting de Meijereijbaan. De strook groen langs het kanaal is nu nog vrij breed - elke labrador is helemaal in zijn element wanneer je hier met hem wandelt. In de zomer is het hier drukker. Hoewel het geen echte hot-spot betreft worden er toch geregeld vissers aangetroffen. Daar komt nog bij dat er zo nu en dan een plezierjacht of een binnenvaartschip over het water glijdt. Maar ook in de winter is het hier fijn banjeren.

Van het kanaal af lopen we terug de wijk in. We zijn weer terug waar we de wandeling zijn begonnen. Als we de Twentestraat tegemoet lopen vat De Beer de wijk treffend samen: “Eigenlijk heeft de tijd hier stilgestaan de laatste 20 jaar”. Eenmaal op de meest zuidoostelijke hoek van Jeruzalem, en daarmee van Tilburg, staan we nog eenmaal stil bij een rijtje huizen. Het hoekhuis (nummer 179) is het toonbeeld van de stilstaande tijd, want het heeft de laatste renovaties van 20 jaar geleden als enige huis in de wijk niet meegemaakt. Dat betekent dat er sinds 1949 niets meer aan is gedaan, vertelt De Beer ons. En zo hebben we de drie fases gezien: we staan voor de oudste versie van de huizen in Jeruzalem, we hebben talloze ooit-gerenoveerde huizen gezien en kort geleden ook de modelwoningen waar de allernieuwste vernieuwingen aan te pas zijn gekomen.

Terwijl de wandeling op zijn einde loopt benadrukt De Beer dat het in de zomermaanden aanzienlijk drukker op straat is. “Dan zitten bewoners samen voor hun huis met wat kratjes bier”. Ons wordt aangeraden in de zomer beslist eens terug te komen om dit verschil met eigen ogen te kunnen zien. Met dat voornemen, en een loopneus, nemen we afscheid.



Tom van Nuenen en Nathan de Groot, december 2006