 |
|
 |
‘De AaBé-godin’
aanpak/methode 2006
Koopboulevard Leyparc is op het eerste gezicht als een verhullende huls gebouwd tegen de onverwoestbare zuidwand van dit gebied: de AaBé-fabriek. Hoewel “de koopboulevard” zoals te lezen is in mijn andere stuk deze fabrieksomgeving wel eens als een noodzakelijk kwaad wil behandelen en weg wil drukken uit het aangezicht van Koopboulevard Leyparc, zien andere ondernemers er schijnbaar meer in: ik weet namelijk uit derde hand dat er grootse plannen zijn voor een luxueuze overdekte winkelboulevard in de fabriekshal.
|
 |
|
 |
Dat is semiotisch gezien een incorrecte manier van informatievergaring. In de semiotiek mag je alleen uitgaan van informatie die je inwint uit je eigen waarneming, en niet van informatie uit andere bronnen over de elementen die je bestudeert. Als je je baseert op die informatie uit de tweede hand kan je waarneming namelijk worden gekleurd in tinten die helemaal niet op de betreffende plaats zichtbaar zijn. Ik beloof: ik zal voorzichtig zijn. Ik zal deze informatie slechts gebruiken om de observatie in mijn andere stuk, dat de oude fabriek een doorn in het oog van ondernemers is, aan de tand te voelen. Laten we gaan kijken naar de toch niet zo eenduidige semiotische tekens die deze omgeving verspreidt om te ontdekken waar die glorieuze toekomstvisies voor een oude fabriek vandaan kunnen komen. Waarin ligt de onuitputtelijke kracht van dit gebied besloten die van geen wijken wil weten, zelfs niet toen een stel ondernemers besloot samen te spannen ten gunste van een koopboulevard? We gaan observeren in de hoop te leren. Het fabrieksterrein is rechthoekig en heeft als zodanig vier zijden die tekens naar haar overburen uitzendt. Zijde voor zijde gaan we het mysterie ontrafelen en in al zijn naaktheid tonen.
De zijde aan de Ringbaan Zuid is de zijde van Koopboulevard Leyparc zoals zij wil zijn voor het publiek: opvallende gevels, een ruime opzet met veel parkeerruimte en veel bekende winkelketens die de nietsvermoedende voorbijganger binnentrekken in het doorschemerende verleden van het terrein.
Nu staan we met de rug naar de Ringbaan Zuid. We draaien naar rechts en lopen naar de oostelijke zijde van het terrein. Van deze zijde kun je de koopboulevard betreden vanuit een woonwijk. Er is echter een grote afstand die overbrugd moet worden. Dit komt door de Hoevenseweg die fungeert als een scheiding tussen het boulevardterrein en de woonwijk. De kale klinkers afgewisseld met een entree van grijs asfalt zijn niet het meest uitnodigende gebaar om mensen hup! uit hun leunstoel aan het winkelen te krijgen. Het stedelijke landschap wordt hier gekenmerkt door een afwezigheid van kleur en een uitzicht op hekwerken. Hier zijn de gebouwen nog te veel verwikkeld in hun overlevingsstrijd om zich te bekommeren om de nabije omgeving. De onderlinge vijandigheid lijkt zich naar de buitenwereld te keren. In die zin is er dan toch een duidelijk teken afgegeven naar de woonwijk aan deze zijde van de koopboulevard. De rest van deze zijde aan de Hoevenseweg wordt in beslag genomen door een leegstaand stuk van de fabriek dat in vervallen staat verkeert. Hoe dichter we de kruising echter naderen, hoe meer groen en daarmee hoop op levendigheid we tegenkomen. Ergens halverwege treffen we een statige ingang tot het bijgebouw van de fabriek aan. Er is zelfs een kleine oprijlaan, wat contrasteert met de tegenoverliggende huizen. Ja, hier valt toch nog best iets moois van te maken, denken we, en we zien de eerste rode loper al uitgerold worden.
Haastig en nieuwsgierig begeven wij ons door de Hoevenseweg naar de noordzijde. We zijn linksaf de Fatimastraat ingeslagen. Hier vinden we een grote open vlakte overwoekerd door onkruid. We worden op afstand gehouden door een hek en zien op de fabriek een groot bord met daarop “AaBé wollenstoffen en wollendekenfabrieken NV”. Daaronder bevindt zich een tweede wat oudere, statige ingang naar de grote fabriekshal. Ook deze ingang is verhoogd en heeft een overdekking. Door de majestueuze uitstraling krijgen we bij klaarlichte dag een visioen: we zien onze rode loper op de treden, waarover het massale winkelpubliek met een uitnodigende armbeweging naar binnen gewenkt wordt: het chique overdekte winkelcentrum “Koopboulevard Leyparc Deux”. Plotseling begrijpen we waar het ambitieuze idee vandaan komt om een overdekt winkelcentrum te realiseren: deze fabriek heeft potentie! Als je de tekens van verval ombuigt in blinkende ruiten, in mooie bloemperkjes en rijzige muren, zie je een gebouw dat met trots de tand des tijds heeft doorstaan en er karakter door heeft gekregen. De trotse Tilburger zal zich willen wentelen in datgene waarop de stad is gefundeerd. Als we verder langs deze zijde wandelen, zien we dat de fabriek hier recent is opgevrolijkt met een kleurrijke schildering. Het is een ontwerp dat een doorzichtje geeft op de belofte van een mooie toekomst voor een opgekalefaterd verleden. Er is van links naar rechts een kleurverschuiving zichtbaar van streng rood naar zachter oranje en van overwoekerend groen naar ademend blauw. Deze overgangen lijken te duiden op grote veranderingen. De aangrenzende weg is druk. Er loopt een buslijn. Ons toekomstvisioen is bereikbaar.
Inmiddels zijn we op de hoek aangekomen en draaien ons hoofd naar links. We volgen onze blik en belanden in de Jan van Rijzewijkstraat. Er is veel groen tegen de fabriek aangegroeid, waardoor het verval verzacht wordt met een natuurlijke laag. Verderop staat een aantal naoorlogse noodwoningen. Zij vullen de groenstrook in die in het noordwesten tussen de fabriek en de aangrenzende woonwijk ligt. Te zien aan de keurige tuintjes en de hoeveelheid beeldjes voor de ramen worden deze huisjes nu bewoond door ouderen. Misschien dat sommigen onder hen de fabriek nog als fabriek kennen? Deze bewoners lijken een brug te vormen tussen de uitgestorven fabriek en de levendige woonwijk. De fabriek gaat hier op in de omgeving en wordt er een harmonisch onderdeel van, dit in tegenstelling tot de tegenoverliggende zijde aan de Hoevenseweg. Daar duwt de koopboulevard de aangrenzende woonwijk van zich af.
En zo blijkt elke zijde van het fabrieksterrein annex Koopboulevard Leyparc zich op een andere manier te verhouden tot de omgeving en zich naar alle kanten op eigen wijze te manifesteren. Aan de oostzijde, de Jan van Rijzewijkstraat, is een harmonisch samenleven ontstaan. Aan de noordzijde, de Fatimastraat, wordt ons een mooie toekomst in het vooruitzicht gesteld. Aan de oostzijde, de Hoevenseweg, leeft wel hoop, maar de koopboulevard strijdt daar nog tegen de “oude fabriek”. Aan de zuidzijde verhult de koopboulevard met haar nadrukkelijk blinkende winkelgevels en om aandacht wapperende vlaggen het bestaan van de oude fabriek. Maar nader bekeken is Koopboulevard Leyparc slechts een wankele aanleunwoning, een afhankelijke zuigeling die zich vastklampt aan wat hem bestaansrecht geeft. Zo voedt de AaBé-godin aan elke zijde haar naar verse melk hunkerende kinderen, en draagt nog minstens één vrucht in haar schoot die misschien binnenkort voor de buitenwereld aan haar schone en welgevulde borst gelegd wordt!
Bart Doreleyers
15-08-2006
meer weten over semiotiek?
|
 |
|
 |
Bart Doreleyers
over de Koopboulevard Leyparc
Irene Habets
over de historische tekens bij St Josephstraat 64a en omgeving
over de Koopboulevard Leyparc
Jacolette Kloppers
over de St Josephstraat
Nathan de Groot
over de St Josephstraat 51
over de Hoevenseweg
Tom van Nuenen
over de Prinsenhoeven 5 (dealer)
over de St Josephstraat / Oisterwijksebaan
|
 |
 |
 |
|
|
|