‘Een woon-werkstraat’
aanpak/methode 2007

Wanneer men de Galjoenstraat binnenrijdt vanuit de Lancierstraat valt een ding meteen bijzonder op: de verloederde staat waarin het trottoir en de straatstenen zich bevinden. Daar waar men een recht stuk trottoir verwacht lijken de tegels letterlijk in het onderliggende zand te zijn gesmeten. Hoe men overeind kan blijven op dit trottoir is mij een raadsel en dat men dit lijkt te pikken vooral. Dit ook vooral in verband met het kinderdagverblijf en de basisschool in de buurt. Ook de donkere kleuren en de uitlaatgassen van werkverkeer doen wonderen in dit opzicht. Aan de straat geeft dit een geleefd beeld en het wijst op een druk industrieel verleden waar de straat nu nog zichtbaar onder lijdt.

 
Het zicht op de fabrieken geeft een vreemd gevoel, alsof men in Oost-Berlijn wandelt. Daar tegenover staan dan weer de woonhuizen. In een tijd waarin werk en privé gescheiden dienen te blijven, in alle opzichten, dus ook in de woonwijk, doet dit beeld toch heel vreemd aan, bijna melancholisch, wijzend naar vergane tijden. Tilburg was vroeger een machtig bolwerk van industrie.
In de straat zelf is het een bijzonder drukke bedoening. Aan weerszijden van de straat staan auto’s geparkeerd en lopen mensen druk heen en weer, duidelijk een woon-werkwijk. Dat is ook goed te zien aan de huizenblokken die afgewisseld worden met bedrijfsruimtes. Zo ziet men, wanneer men met de rug naar basisschool Panta Rhei staat, een behoorlijk groot geel gebouw (Galjoenstraat 53), dat voorheen dienst deed als autoschadebedrijf van Bemelmans en van Alphen, maar nu ongebruikt is, getuige het bericht op de ramen van het gebouw (wij zijn verhuisd naar Kraaivenstraat 24). Een blok daarnaast bevindt zich weer een blok woonhuizen, die apart genomen de huiselijke sfeer uitstralen van een gemoedelijke volkswijk.

Nog beter wordt de woon-werkrelatie in dit straatdeel uitgedrukt wanneer men om het blok heen loopt en vanaf de Piushaven naar de Galjoenstraat kijkt door het hek tussen Piushaven 6 en Piushaven 9. Op de voorgrond ziet men een industrieterrein waar constant druk gewerkt wordt. Het terrein zelf heeft een typisch beeld van een industrieterrein: grote platen in de grond in plaats van klinkers, heel veel ruimte, wat handig is in verband met het laden en lossen van vrachtwagens, en verder een kale, bijna kille aankleding. Duidelijk een functioneel terrein dat niet mooi hoeft te zijn. Dit gevoel wordt nog eens versterkt doordat het terrein behoorlijk open is en men er van verschillende kanten op kan kijken. Een vergelijking met de nabij gelegen woonhuizen in de Galjoenstraat is dan ook onoverkomelijk en zet het terrein nogmaals neer als een kale kille plek die contrasteert met de woonhuizen. Naast het geluid van constant aan het werk zijnde mensen, is ook het geluid van spelende kinderen vanuit de nabijgelegen basisschool te horen. Het blok van de Galjoenstraat tussen de Schoenerstraat en de Lancierstraat bestaat dus uit een gemengde tweedeling: enerzijds de huizenblokken die de kleine gemoedelijke buurtsfeer weergeven, met kleine parkeerhavens ervoor, en anderzijds de bedrijven, die weer het industriële werkverleden van de straat weergeven. Hier tussenin staat de school. De school staat letterlijk en figuurlijk tussen beide in. Letterlijk, want de school staat op de plek waar de straat wordt opgebroken in het woon- en het werkgedeelte, en figuurlijk want de school is naast een bedrijf ook een plek die huiselijkheid uitstraalt.
Ook de al eerdere genoemde parkeerhavens enerzijds, en de parkeerplaats naast Galjoenstraat 53 waar men tegen betaling kan parkeren anderzijds bevestigen de woon-werk relatie in dit straatdeel.

De basisschool Panta Rhei (Galjoenstraat 50) is in het straatbeeld nadrukkelijk aanwezig. Het gebouw is niet oud (1988, toen heette het nog De Einder) en dat is er ook aan af te zien. Waarschijnlijk is het éen van de best onderhouden gebouwen in de straat. Het is gebouwd met mooie, goed afgewerkte rode bakstenen. Een heel verschil met de rest van de straat, die vooral is opgetrokken uit ruwe bakstenen. Waarschijnlijk is het gebouw niet voor niets zo mooi. Het is tenslotte een basisschool en moet dus een veilige plek zijn waar ouders hun kinderen achter kunnen en willen laten. Om dit veilige gevoel uit te drukken heeft men waarschijnlijk gebruik gemaakt van de rode bakstenen. Dit geeft de school een warme uitstraling. Ook de schutting voor de school die doorloopt tot het industrieterrein dat tussen Piushaven 6 en 9 ligt, geeft de school en ook de rest van de straat een warme en huiselijke uitstraling. Op de schutting bevindt zich een muurschildering, met daarop allerlei tafereeltjes van spelende kinderen, rijdende auto’s etc. Deze schildering is waarschijnlijk gemaakt door de kinderen van de school. In ieder geval wordt wel die suggestie gewekt; de schildering is een typische kindertekening zonder gevoel voor diepte en verhoudingen. Zo’n schilderstijl maakt ook niet uit, het drukt de juiste sfeer uit en maakt de school compleet als een leuke plek waar kinderen veilig zijn en graag naar school gaan. Zo bekeken is de schutting dus een verwijzing naar de school (gezelligheid, alledaags) waar kinderen het naar hun zin hebben.

Zoals ik al vermeldde aan het begin van mijn analyse, verbaasde ik mij over de slechte staat waarin het trottoir zich bevindt. Dat is overigens niet alleen het geval in dit gedeelte van het Piushavengebied, het hele gebied lijkt in meer of mindere mate last te hebben van achterstallig onderhoud. Dit kan natuurlijk gevaarlijke situaties opleveren, bijvoorbeeld voor ouderen die slecht ter been zijn, maar er zit ook een mooie kant aan. Het geeft de buurt namelijk een mooie en geleefde sfeer. De straat ziet eruit alsof deze daadwerkelijk wordt gebruikt en daardoor komt de straat ook meer tot leven. Hierbij moet ik meteen weer denken aan Oost-Berlijn en de daar heersende industriële geordendheid. Ook is het mooi om te zien dat deze industriële geordendheid perfect past in het schijnbaar rommelige straatbeeld. Schijnbaar, want ook al maakt de straat op het eerste gezicht een rommelige indruk, alles in de straat is geordend. Wanneer er iets in het straatbeeld zou verdwijnen, bijvoorbeeld wanneer het grote gele gebouw wordt gesloopt, of de schutting bij de basisschool wordt weggehaald, breekt dit het beeld van de straat meteen op. Waarom is dat toch? Dat heeft vooral te maken met de uniformiteit van de tekens hier in het straatbeeld. Industrie en wonen gaan hier hand in hand. Het weghalen van bepaalde elementen zou het beeld zodanig verstoren dat het de sfeer van de straat zou aantasten. Eigenlijk is dat bijzonder vreemd, vooral omdat het in de straat al zo’n allegaartje is van verschillende bouwstijlen. Het is duidelijk te zien dat dit gedeelte van de wijk in het verleden vele malen van uiterlijk is veranderd. Een analyse als deze is natuurlijk een momentopname, wie weet welke positieve (of negatieve) veranderingen dit straatdeel in de toekomst nog krijgt.

 Peter Güldenpfennig
12-05-2007

meer weten over semiotiek?


 
 Anne Winters
over de Fatimastraat 75 en verder

 Eveline van der Ham
over de Spoorlaan 6

 Laura Niemeyer en Lennart Driessen
over de Hertogstraat en tot aan het Lourdesplein

 Mieke de Croon
over de Hopliedenkade

 Rim Andries
over de Fatimastraat

 Teun van Irsel en Simone van Rees
over de Ringbaan-Oost, onder viaduct en verder langs de haven