‘Een binnenstebuiten huis’
aanpak/methode 2007

Als je vanaf de Ringbaan Oost voor het spoor langs naar links de Spoorlaan inschiet, kan het haast niet anders dan dat je vrijwel meteen getroffen wordt door dit gebouw; Spoorlaan 6. Woonhuis, galerie, atelier, winkel, museum, monument? Wat het ook moge zijn, barstend van extravagante tekens smeekt het erom geanalyseerd te worden. En ik, gefascineerd, gaf gehoor.

 
Ook al wordt er overduidelijk iets van een identiteit uitgestraald door de opvallende kleuren, opmerkelijke versieringen en teksten die de voorbijgangers direct aanspreken, toch blijft het een onzekere identiteit. Drie keer aankloppen (geen gehoor), vijf foto’s en een kwartier hondgeblaf later, ben ik namelijk nog steeds niet achter de functie van dit gebouw. Mijn speurtocht naar betekenis start aan de rechterkant van het huis, omdat deze de meest duidelijke tekens afgeeft; dit gedeelte móet woonhuis zijn. De woonomgeving is puur voor ‘huislijke kring’ gecreëerd: een gedekte eettafel binnen toont sporen van leven. Ook de foto’s aan de muur van wellicht familieleden of vrienden laten zien dat het hier een besloten woonomgeving, een kleine leefkring, betreft. Dan is er nog de piepende en blaffende hond achter het hek; klaarblijkelijk een huisdier.

Of alles woonhuis is, is nog maar de vraag. Op het eerste gezicht lijkt het gebouw één geheel te vormen, maar als je beter kijkt, heeft het gedeelte links van de voordeur(en) toch een heel andere uitstraling. Daar lijkt namelijk iets geëtaleerd te worden. Fleurige voorwerpen, waarvan ik vermoed dat het kinderspeelgoed is, sieren de ramen aan de linkerkant. Je kunt er goed naar binnen kijken en dat lijkt met de lokkende, aandachttrekkende etalages ook de bedoeling. Nergens kan ik (woon)kamerelementen als een bank, televisie, stoel of vloerkleed ontdekken. Mede door de rondkijkende mensen die ik binnen zie staan lijkt het er sterk op dat het een galerie is. Het geheel bevreemdt me echter omdat, ondanks de ongedwongen uitnodigendheid, het onmogelijk is naar binnen te gaan en de uitnodiging te beantwoorden. Hier kun je niet zomaar binnenwandelen, aangezien een van de meest significante tekens daarvoor met nadruk mist: een deur. Ik vind het een geheimzinnige bedoening.
Al met al lijkt het noch private, noch publieke ruimte. Het is een tussenruimte en heeft het meest weg van een kamer waar mensen ontvangen worden (omdat ze niet zelf binnen kunnen komen, moeten de bewoners of eigenaars van het huis hen binnenlaten) op een persoonlijke onopdringende manier.

De openheid van de linkerkant van het huis is ver te zoeken aan de rechterkant. Daar doen de hooggesloten gordijnen vermoeden dat privacy gewenst is. Zeker aan de rechterzijkant van het huis, met geheel gesloten gordijnen op de eerste verdieping en het hoge hek met prikkels – dat ook nog eens speciaal zo gemaakt is dat je er niet doorheen kunt kijken – blijkt duidelijk dat het niet de bedoeling is dat Jan en alleman naar binnen kan lopen. De felle kleuren schitteren hier juist door afwezigheid; waar aan de voorkant de regenpijpen beschilderd zijn met uitbundige kleuren en patronen, heeft men hem hier koperkleurig gelaten. De ramen aan de voorkant zijn in een sombere bruintint geverfd. De uitbundigheid die het op het eerste gezicht uitstraalt, is aan de rechterkant van het gebouw ver te zoeken. Het doet zelfs enigszins kil aan.

Als we na deze nadere analyse van de rechterkant teruggaan naar de geheimzinnige linkerpui, wordt het verschil tussen de beide delen des te duidelijker. Hier geeft het gebouw een geheel andere indruk. De ramen etaleren verscheidene decoratieve voorwerpen en verleiden met felle kleuren de passant, als ware hij een kind met een kijkdoos, om een nieuwsgierige blik naar binnen te werpen. Daar binnen lopen mensen rond. Bewonderen ze de voorwerpen? Zijn ze op visite? Het wordt niet duidelijk, want ze reageren niet op mijn vragende aandachttrekkerij.
Deze linkerkant van het gebouw is gericht op de buitenwereld. De voorwerpen die in de ramen staan, wenden zich tot de buitenwereld. Opvallend is het dan, dat er letterlijk en figuurlijk geen opening tot die wereld daarbinnen gevonden kan worden. Het enige dat de buitenstaanders uitnodigt, is het trappetje, dat de scheiding tussen buiten (stoep) en binnen (huis) overbrugt. Maar aangekomen bij de deur is dat uitnodigende meteen verdwenen; deze ziet er allerminst ‘verwelkomend’ uit. Er zit noch een raam, noch een brievenbus in. Het meest frappante is misschien wel dat een deurbel ontbreekt. De etalage bereikt de voorbijganger, maar lijkt geen respons te verwachten.
Op Spoorlaan 6 is sprake van eenrichtingsverkeer; van binnen naar buiten. Andersom is onmogelijk. Het huis geeft, maar weigert te nemen.

Het is minstens opmerkelijk te noemen dat de linker- en rechterkant van het huis twee tegengestelde werelden zijn voor wat betreft de openheid naar de buitenwereld. De linkerkant spreekt haar aan, de rechterkant houdt haar juist weg. Toch is het gebouw ook duidelijk een geheel, want het presenteert zich links met dezelfde kleuren en met eendere teksten in dezelfde stijl als rechts. De linkerkant van het gebouw richt alles naar buiten, terwijl de rechterkant een muur voor de buitenwereld vormt; zelfs de hond, die daar onder het hek door naar de buitenwereld gromt, is afschrikkend en allerminst verwelkomend. Die beide uitersten komen samen in één gebouw. De bewoners geven hiermee duidelijk aan wat het publieke gedeelte en wat het private gedeelte is.

Er zijn meerdere tekens die wijzen op een verschil tussen links en rechts. Ook de architectuur geeft hier blijk van. Zo is duidelijk te zien dat de linkerkant een plat dak heeft, terwijl er op het rechtergedeelte een puntdak staat. En waarom komt de gevel boven het dak uit? Het lijkt of er een stuk gevel bovenop geplaatst is om het hoger te doen lijken. Dit verhoogde stuk is grijzer van kleur en ziet er nieuwer uit dan de pui eronder. Hieruit kunnen we concluderen dat het er later op is gezet. De hele pui lijkt voor het gebouw te zijn ‘geplakt’. De zijkant is van baksteen, terwijl de voorzijde gestuukt of gekalkt is. Aan de rechterkant van het gebouw vormt (de stijl van) de pui daarentegen wél een geheel met de zijkant. Het stukje boven en naast de deur wijst er eveneens op dat de gevel niet altijd zo geweest is als nu: de vroegere bakstenen zijn hier nog duidelijk zichtbaar. De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat het oorspronkelijk twee verschillende gebouwen waren, maar dat de gevel van het rechterhuis is doorgetrokken naar het linkerhuis, om er zo een geheel van te maken. Het feit dat er boven de deur nog wel een klein stukje plat dak te zien is, verraadt dit eens te meer. Op hybride wijze smelten de twee zo verschillende werelden samen en creëren een eenheid.

Als we naar beneden kijken, zien we dat er een strookje van de stoep is weggevallen onder de gevel. Dit versterkt nog eens het effect van het zojuist benadrukte prominente naar voren treden van de linkerkant van het gebouw; als voorbijganger doet het gebouw een toenadering en komt het echt op je af. De stoep wordt toegeëigend door het gebouw. Deze toe-eigening van ‘het buiten’, vormt als het ware een uitbreiding van het binnen naar het buiten toe. Het binnen presenteert zich hier aan het buiten. Ook de toegeëigende regenpijpen en de vensterbanken dragen hieraan bij. De linkerregenpijp is niet aangesloten op een goot en staat er dus slechts nog voor de sier, wellicht om een zekere symmetrie in stand te houden.

Woningen zijn de ruimtelijke uitdrukking van het persoonlijke. Hoewel het huis met zijn extravagante ‘look’ erg persoonlijk en origineel overkomt, wordt de identiteit angstvallig verborgen gehouden. Een naambordje met familienaam is niet te vinden. De bewoners willen zich niet persoonlijk kenbaar maken, maar laten het aan de tekens over om iets van zichzelf te tonen aan de buitenwereld.
Het huis snakt ernaar de buitenwereld iets te zeggen. Het meest expliciet komt dat tot uiting in de teksten die op een halve meter hoogte op de muur geschilderd zijn:

LOVE CONQUERS ALL LOVE RESPECTS ALL LOVE ACCEPTS ALL
LOVE DARES TO DREAM A LOVE SUPREME
IS YOUR LOVE ENOUGH OR CAN YOU LOVE SOME MORE?

Het moge duidelijk zijn dat het centrale thema liefde is. Dat het woord ‘love’ in het rood, immers de kleur van de liefde, is geschreven benadrukt dit eens te meer. De vraag ‘is your love enough or can you love some more?’ richt zich rechtstreeks tot de voorbijganger. De bewoners van het huis spreken de passanten aan en willen ze aan het denken zetten door het stellen van deze vraag. De tekst is idealistisch te noemen en doet, zeker in combinatie met de bont geverfde regenpijpen, hippie-achtig aan.
Desalniettemin is men zich ervan bewust dat niet alles liefde is, want op het rechterraam is een sticker geplakt met daarop de waarschuwing dat het huis met een alarm beveiligd is tegen inbraak. Ook door het al eerder genoemde afschrikwekkende hek, is men beschermd tegen de mensen die geen gehoor geven aan de liefdesboodschap zoals de tekst die brengt.

Het ornament dat in de muur gemetseld is, en dus zeker zo oud is als het huis, stelt Maria voor. Deze beeldjes werden vroeger ter bescherming van het huis en ter eer en glorie van Maria aan de muur gehangen. Aan deze wand springt ze behoorlijk in het oog, wegens haar roze/paarse kleur tegen de lichte achtergrond. De bewoners hebben zich het oude Mariabeeldje toegeëigend en haar met een eigentijdse hippe kleur geüpdate en geïntegreerd in het grotere geheel.
Netjes onder het mooi gepoetste huisnummer bevindt zich de brievenbus, die op dezelfde manier als het Mariabeeldje is toegeëigend, namelijk door kleurgebruik. De traditionele lelijke ja/nee sticker heeft men verworpen en vervangen door een boodschap met dezelfde strekking. Ook deze tekst is op geheel eigen wijze vormgegeven:
‘(G)een reklame aub (k)rant.’ Waar de rest van de post moet blijven, wordt niet vermeld.
Verder is te zien dat de rand van het raam nog niet helemaal afgeverfd is en ook links van de deur is er een stukje bakstenen niet, zoals de rest van de pui, afgemetseld. Dit duidt op nalatigheid of vergeetachtigheid van de bewoners.

We hebben nu gezien op welke manier het huis iets wil overbrengen aan voorbijgangers. Maar deze actie is niet zonder respons. Er is volop gereageerd op de tekens die het huis afscheidt. De boodschap bij de brievenbus is daar wel het meest treffende voorbeeld van. Een grapjas heeft de G en K weggepeuterd, zodat er nu ‘een reklame aub rant’ staat. Een boodschap die op zo’n opvallende manier wordt geplaatst als deze surrogaat ja/nee sticker, kan zo’n reactie ook wel verwachten. Het vraagt om weerstand vanwege zijn excentriciteit. Blijkbaar hebben de bewoners het niet erg gevonden, aangezien ze het (nog) niet hersteld hebben. Overigens blijft de boodschap duidelijk, want voor zover ik het kan zien, zit er alleen een krant in de bus.
Het huis is, zoals zoveel gebouwen, ten prooi gevallen aan graffiti. Het zijn de ‘marges’ waar de spuitbussen te voorschijn worden gehaald; de beide zijkanten van het huis zijn bespoten met zogenaamde ‘tags’. Dat zijn in principe handtekeningen en dus zeer persoonlijke, individuele uitingen. Het grote hek is in verschillende kleuren beklad en er zijn ook reclamestickers opgeplakt. Een persoonlijke boodschap van de anonieme graffiti-spuiters als reactie op de anonimiteit van de bewoners? Wie zal het zeggen.

 Eveline van der Ham
12-05-2007

meer weten over semiotiek?


 
 Anne Winters
over de Fatimastraat 75 en verder

 Laura Niemeyer en Lennart Driessen
over de Hertogstraat en tot aan het Lourdesplein

 Mieke de Croon
over de Hopliedenkade

 Peter Güldenpfennig
over de Galjoenstraat

 Rim Andries
over de Fatimastraat

 Teun van Irsel en Simone van Rees
over de Ringbaan-Oost, onder viaduct en verder langs de haven