‘Daar waart een spook’
aanpak/methode 2007

Elke stad heeft haar eigen verleden, een kluwe verhalen en mythen die het karakter van een stad schetsen en zo een hele sfeer creëren. Tilburg kent een betrekkelijk kort verleden, zij is relatief kort geleden opgebouwd rondom de bloeiende textielnijverheid. Het zal u dan ook niet verbazen dat Tilburg vrij arm is aan bloemrijke mythen en pakkende verhalen. Wij stelden onszelf de vraag wat het inhoudt om een bepaalde sfeer in een gebied te hebben en hoe deze wordt bewerkstelligd in Tilburg zelf. We besloten op pad te gaan in het Piushaven-gebied en taferelen te bezichtigen die ons intrigeerden. We begonnen onze wandeling in de Hertogstraat.

 
Ons oog viel op een nihilistisch spektakel van licht en beton: een gangetje leidend naar twee poorten. Dit schouwspel gaf ons meteen een onderwerp voor onze vraagstelling, te weten: macabere, haast griezelige taferelen. Alsof er een spook rondwaart in de buurt dat hier een puntje van zijn sluier licht.

Het gangetje naar de twee poorten: een doodgewoon fietspad om achterlangs in de tuin te komen. Op het eerste gezicht zo simpel mogelijk gehouden. Ondanks dit doodnormale gegeven wordt er toch, dankzij een zeer gelukkige lichtinval in combinatie met de sobere architectuur, een spookachtig beeld gecreëerd. De twee poorten zijn duidelijk aanwezig door het spel van licht en duister in het gangetje. Ze deden ons denken aan het einde van een tunnel waar men weer licht ziet, een soort mythische poort. Verder springen de driehoekige vormen in het oog. De uitgesneden driehoek tegen het plafond doet denken aan het spitse dak van een kerk, alwaar de poorten met verlichting meteen het beeld van een altaar oproepen. Het koor van een kerk wordt ook altijd op een schitterende manier verlicht door groteske taferelen, afgebeeld op glas-in-lood.

De queeste naar een impressie van ‘typisch Tilburg’ begon langzamerhand meer op een spookjacht te lijken. We liepen na deze kleine ontdekking oostwaarts verder om nog meer ‘gezichten’ van dit spook te zoeken. Een klein stuk verderop, op de kruising van de Fatima- en Jan van Rijzewijkstraat zien we de achterkant van een oude kolos, de bekende textielfabriek, opdoemen.

Dit deel van het gebouw heeft geen dak en de ramen zijn, voor zover ze niet met stof bedekt zijn, niet meer in staat de functie van hun naamdrager te beoefenen. Ze zijn kapot, vernield en verouderd. De schoorstenen en de pijpjes op het ingevallen dak geven aan dat er binnen iets van een haard of een andere verbrandingsplek geweest moet zijn, de lucht die binnen vrij kwam moest naar buiten.
Het gebouw ziet er met de schoorstenen, het ingevallen dak, de ramen en de bomen ervoor erg spookachtig uit, je zou bijna kunnen zeggen dat het een spookgebouw is.
De ijverige geest, die hier gewerkt heeft, is naar wij hebben vernomen van buurtbewoners volledig afgebrand. Voor het pand staat nog een aantal kleine, witte, onschuldige schildershuisjes, gescheiden van de verbrande kolos door een woekerende haag. De huisjes daar staan in schril contrast tot de reus die zich achter hen bevindt. We voelen een lichte rilling over de ruggengraat lopen, het spook van Tilburg heeft ook hier zijn gezicht laten zien. Het ademt verlatenheid uit, eenzaamheid en verval, alsof je in een spookstad staat waar je de stemmen van verloren zielen in de wind hoort galmen.

We lopen verder naar het oosten, de gehele Fatimastraat af. Als we een laatste blik achterom werpen zien we de verlatenheid van de straat. Het is een recht kil pad, zo stil dat het een momentopname lijkt. We nemen afscheid van de AaBe-fabriek en vervolgen ons pad.

We lopen via de Lourdesstraat richting het Lourdesplein. Daar aangekomen zien we de oude Lourdeskerk, een vervallen blok. Aan de straatkant staat een grote container die gebruikt wordt voor de inzameling van oude kleren. Boven dit symbool van hergebruik en duurzaamheid zien we een mozaïek van gebroken ruitjes. We vermoeden dat ook hier het spook, de Larva Tilborgum, heeft huisgehouden.

Enkele meters verderop zien we een klein portaal, het lijkt een zij-ingang van de oude Lourdeskerk. Het eerste wat ons prikkelt bij dit schouwspel is niet wat men kan zien, maar wat men ongewild en ongewenst ruikt. Het is de lucht van hoge nood, penetrant en zuur. Het ziet ernaar uit dat dit sombere schouwspel niet alleen bezocht wordt door een spook uit het verleden, ook een menselijke hand is hier terug te zien. Op de muur naast de vervallen deur staat een slordige ‘tag’: Mavo. Naast de witkleurige letters die getuigen van kalligrafische onkunde staat een pijl. De pijl ontlokt aan ons een grimas, de ‘Mavo’-leus wordt hier schertsend gebruikt. Alsof de maker een groep wil categoriseren als dom zijnde en een dikke pijl ernaast zodat iedereen ziet over wie we het hier precies hebben. Wat wel opmerkelijk is is dat de term ‘Mavo’ in Nederland al sinds enkele jaren is vervangen door ‘VMBO’, het voortgezet middelbaar beroeps onderwijs. De tag staat er dus al enkele jaren, wat ons gevoel van verval en verloedering erg versterkt.

Geboeid door de Lourdeskerk maken we aanstalten om het Lourdesplein, dat om de hoek ligt, aan te doen. Zodra we de hoek omslaan zien we naast de grote klokkentoren een rommelig veldje. De term ‘oorlogszone’ was bij dit veldje onze eerste gedachte. De grond is verdord en verwaarloosd, aan de grond te zien vermoeden we dat zelfs onkruid het moeilijk heeft om het op dit stukje land te redden. Op de muren zien we verschillende graffiti’s, waarschijnlijk is deze plek ’s nachts het toneel voor straatkunstenaars, of hoe men ze ook wil noemen. Boven het veldje hangt een gammel dak, omhooggehouden door dofblauwe pilaren met een textuur van afbladderende verf.

Links van ons zagen we de interessantste grafitti die de Lourdeskerk draagt. We zien op een grote gele deur in witte letters de naam van een voor menigeen bekende en favoriete barbaar: Conan. Conan is, voor diegenen die hem niet kennen, een beroemd stripfiguur van enkele decennia geleden. Het is een machtige barbaar, die uit zijn slavernij breekt en vele legers verwoest. De figuur Conan is tevens uitgebeeld door Arnold Schwarzenegger in de gelijknamige film. De impressie die wij hier kregen was die van territoriale drift, de maker van de graffiti geeft een boodschap af van fysieke kracht, van barbaarsheid. De vraag die bij ons rees, was van welke datum deze krachtterm was, aangezien de ‘Mavo’-tag enkele jaren oud was vermoeden we dat ook hier inmiddels geen strijd meer leeft tussen graffiti-artiesten. Wat rest is slechts verlatenheid en verval.

We lopen verder over het Lourdesplein en zien een merkwaardig tafereel. Grenzend aan de Lourdeskerk ligt een oude verlaten school. Is het de Mavo-school? Overal op de ramen hangen nog versiersels die kinderen in al hun onschuld met veel plezier hebben gemaakt. We zien papieren bloemen aan de ramen hangen die grauw zijn geworden door de zonneschijn. Het geheel biedt een treurig gezicht. Door alle versiersels lijkt het ook alsof de school plotsklaps is verlaten door alle kindertjes, het doet ons denken aan een noodscenario met een grote evacuatie. Ook hier waart het spook rond, het spook met de stemmen van het verleden. Het spook dat een onverstoorbare verlatenheid inluidt en het verval inzet dat met het verstrijken van de jaren erger wordt. Wat echter merkwaardig is in deze situatie, is dat tegenover de oude verlaten school een nieuwer schoolgebouw staat. In tegenstelling tot het oude gebouw is hier heel veel bezigheid te zien: ouders die voor de deur op hun kroost staan te wachten, kinderen die binnen druk knutselen en een tuinman die zorgt dat de omringende flora er bloeiend bijstaat.

We besluiten onze tocht te staken. We hebben genoeg gezien om een antwoord te krijgen op onze vraag: wat houdt het in om een bepaalde sfeer te hebben in een gebied, hoe wordt dit bewerkstelligd in Tilburg? We hebben gezien dat er langs dit lange rechte pad door het Tilburgse Piushavengebied een hoop sfeerbepalende beelden zijn. De sfeer die wij opvingen was die van een verlaten spookhuis, een rondwarend spook dat overal subtiel maar duidelijk zichtbaar zijn sporen achterlaat. Deze sporen uiten zich in verval, verlatenheid, grimmigheid. Frappant is, dat tijdens het schrijven van dit epistel de oude Lourdeskerk volledig is afgebrand. Toeval? Wat we in ieder geval met zekerheid kunnen zeggen, is dat dit gegeven onlosmakelijk is verbonden met het spook dat wij op de hielen hebben gezeten. De Lourdeskerk is van een bouwval tot een ruïne verworden, het spook is er bijna tastbaar. Het antwoord op onze vraag? Overal staan objecten die sfeer afgeven, die samen als compositie een sfeer en een verhaal creëren. Dit verhaal is er één van verval en verlatenheid, een verhaal van een spook dat de echo’s van verloren tijden ten gehore brengt. Een verhaal dat waarschijnlijk geen einde kent en een spook dat waarschijnlijk geen rust zal vinden.

 Laura Niemeyer en Lennart Driessen
12-05-2007

meer weten over semiotiek?


 
 Anne Winters
over de Fatimastraat 75 en verder

 Eveline van der Ham
over de Spoorlaan 6

 Mieke de Croon
over de Hopliedenkade

 Peter Güldenpfennig
over de Galjoenstraat

 Rim Andries
over de Fatimastraat

 Teun van Irsel en Simone van Rees
over de Ringbaan-Oost, onder viaduct en verder langs de haven