|
|
Ieder woonhuis maakt in deze straat deel uit van een groter geheel: het woonblok, een aaneenschakeling van woonunits. Ook vormt het blok samen met het tegenoverliggende blok van de straat weer een groter geheel. De straat op haar beurt behoort tot de wijk en deze wijk behoort tot de stad Tilburg. Syntagmatisch gezien vormen de individuele woonhuizen dus een ketting: de huizen vertegenwoordigen een betekenisvol geheel binnen deze context (de context van leefwereld). Je kunt de Wethouder Kerstensstraat dus zien als een syntagma van woningen. De Wethouder Kerstensstraat krijgt haar betekenis als straat juist door de combinatie van de individuele woningen.
Maar ook een afzonderlijk huis kun je onderwerpen aan een analyse. Als je de straatstenen en de muren van de huizen van dichtbij bekijkt, zie je weliswaar een duidelijke grens tussen de stenen van het huis en de straatstenen, maar die blijk je precies te kunnen spiegelen op die grens. Als je dit doet, lijkt het verschil tussen huis en straat verdwenen te zijn; er is geen teken (bijvoorbeeld voortuin) die de overgang tussen straat en huis aangeeft. Je zou het verschil tussen de straatstenen en de muren van de huizen dan alleen herkennen, omdat je veronderstelt dat er bepaalde stenen voor het huis worden gebruikt (bakstenen) en bepaalde stenen voor de straat (trottoirtegels), maar nu lijkt de straat aan het huis te zijn vastgeplakt en, van dichtbij gezien lijken ze onderling inwisselbaar te zijn.
Wanneer je de voorkant van de woningen onder de loep neemt, zijn er verschillende tekens aan te wijzen die zich rechts van de voordeur bevinden: de deurbel, het huisnummer en, in de meeste gevallen, een naambordje. (Deurbel en huisnummer bevinden zich hier altijd aan de rechterkant van de deur, waarschijnlijk omdat de meeste mensen rechtshandig zijn.) De combinatie van deze tekens, die met elkaar interacteren, geeft aan dat je te maken hebt met een huis met bewoners (op naambordje) die een sociale identiteit vormen (bijvoorbeeld het gezin Janssens) én die zich onderscheiden van de andere bewoners van de straat. De boodschap die deze tekens afgeven is samen te vatten als: 'Hier woon ik/wonen wij; voorbij deze deur is ónze ruimte.' Hierbij moet wel worden aangetekend dat tekens zoals een deurbel, huisnummer enzovoort, pas betekenisvol worden binnen een systeem waarin zich concepten bevinden als 'huis', 'straat', 'wijk' enzovoort.
Als je de Wethouder Kerstensstraat nader bekijkt, blijft de aandacht gevestigd op de overgang straat-huis, en dus op het ontbreken van voortuinen. Hierdoor oogt de straat als een eenheid. Dit beeld wordt versterkt door de ramen op de eerste verdieping van de woningen: door groepjes van dezelfde ramen lijkt het alsof de huizen één geheel vormen. De andere kant van de medaille is evenwel dat er geen duidelijk 'onderhandelingsgebied' bestaat tussen 'binnen' en 'buiten'; er is geen tuin, dus vanuit de straatkant sta je meteen voor de woningen. De structurele opzet van deze tekens is op te vatten als iets van ruimtelijke aard: vóór de voordeur bevindt zich de openbare ruimte, open voor de bewoners. Achter de voordeur daarentegen, bevindt zich de private ruimte, die gesloten is voor de buitenwereld door de expliciete afscheidingen (deur enzovoort) en de impliciete tekens, die zich rechts naast de voordeur bevinden. Dit betekent niet dat de grenzen die deze tekens stellen niet kunnen worden overschreden. De deurbel dient juist, in deze sociale context, als middel om contact te maken met de bewoners voordat je de woning kunt betreden.
Mike van der Stap
08-02-2005
meer weten over semiotiek?
|